In het centrum van de Altstadt van Geseke, ten noorden van de stadskerk in het midden van een groot landgoed van enkele hectaren, ligt een voormalige adellijke residentie. Een doodlopende weg leidt van het marktplein door een barokke poort naar het gebouw, dat uit twee delen bestaat. Aan de zuidwestkant staat een barok huis met een puntgevel, schilddak en portaal. Aan de noordoostkant een 16e-eeuwse stenen structuur. De naad tussen de twee gebouwen is duidelijk zichtbaar. Na de restauratie komt het gebouw, centraal maar rustig gelegen in het stadscentrum, echt tot zijn recht. Volgens het chronogram op een poortpijler werd het barokke deel in 1714 gebouwd door Johannes Otto Fischer en Anna Maria Grever. Fischer was destijds heer van het landgoed Hörde. Het hele complex had wisselende eigenaren (adel, later burgers). Het was onder andere ook eigendom van prins-bisschop Dietrich von Fürstenberg van Paderborn. In de tijd dat het eigendom was van de heren van Hörde, verbleef de keurvorst er. Pas in de tweede helft van de 19e eeuw kwam de familie Thoholte in het bezit van het landgoed. Daarom wordt het in de volksmond ten onrechte "Thoholten-Hof" genoemd. De namen "Annen-Hof" en "Schulten-Hof" werden in het verleden ook gebruikt. De correcte historische naam is echter "Greven-Hof". Het is goed mogelijk dat het teruggaat op een oorspronkelijk Haholde landgoed. - Het enige overgebleven boerderijgebouw is een schuur, die een paar jaar geleden is gerestaureerd.
(Dr. Hinteler)