Deze gebieden werden slechts enkele jaren bebouwd - voornamelijk met haver, rogge en boekweit. Daarna lagen ze meestal vier tot zes jaar of zelfs langer braak. Om ze te beschermen tegen het vee dat op de heide graasde, werden de woeste gronden omheind met wallen en dichte heggen. Deze woeste gronden werden in het midden van de 19e eeuw bebost met sparren. Deze Wallen zijn vandaag de dag nog steeds herkenbaar.
Landbouw in het sparrenbos
Op het pad tussen de Borberg en de Hilbringse voert het pad over verschillende tot 40 cm hoge Wallen. Als je het spoor van de Wallen het bos in volgt, zie je dat ze een bijna rechthoekig gebied omsluiten. Een vergelijking met historische kaarten laat zien dat dit omsloten gebied destijds als landbouwgrond werd gebruikt. Vandaag de dag is het bijna ondenkbaar dat hier 150 jaar geleden landbouwgrond was.