Alleen lichte karren met één as of ruiters konden over deze steile sporen rijden. Als een spoor te diep werd door het constante rijden, kwamen de assen van de karren vast te zitten op de middenrib. De karren moesten dan een nieuwe baan zoeken, parallel aan de oude. Dat was geen probleem, want er was hier toen geen bos, maar open land.
De oude sporen van holle wegen zijn steeds weer te zien in het sparrenbos parallel aan de Rothaarsteig. Aan het begin van de 20e eeuw werden echter veel holle wegen gedempt als onderdeel van de uitbreiding van wegen, vooral in landbouwgebieden.
Van holle weg tot langeafstandsweg
De diepe holtes in het terrein zijn holle wegen van een oude langeafstandsweg. Deze leidde van het Rijnland via Olpe, Olsberg en Eslohe naar het plateau van Brilon en verder naar Obermarsberg. De oorsprong van de holle wegen gaat waarschijnlijk terug tot de Middeleeuwen. Tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) werden ze nog gebruikt als legerweg.