Tondelschimmel werd gebruikt om vuren aan te steken. De grondstof is beukenspons - ook wel boomzwam genoemd - uit onze lokale bossen. In 1816 was er één tondelfabriek (Schmidt molen), in 1824 waren er al drie fabrieken die 16.000 pond afgewerkte spons per jaar produceerden. Met de uitvinding van de wrijvingslucifer in 1833 verloor de sponsproductie geleidelijk haar economische belang en verdween uiteindelijk volledig aan het einde van de 19e eeuw.