Na de sluiting van de cementfabriek in 1974 werd de groeve aan zijn natuurlijke ontwikkeling overgelaten. Er werd niet geplant of gezaaid. Om de extreme locatie te koloniseren stuurde Moeder Natuur haar specialisten vooruit, die kunnen wortelen in grondloze, extreem droge en kalkrijke locaties. Deze pioniergemeenschappen van mossen en korstmossen worden gevolgd door weinig veeleisende kruiden en grassen en later door de eerste houtachtige planten. Open gebieden worden gekoloniseerd door kalkgraslanden. De eerste thermofiele struiken ontwikkelen zich in de schaduw van de steengroevewanden. Er heeft zich een biocoenose van talrijke bedreigde en gevoelige biotooptypen ontwikkeld.
Sinds 2010 is de Gröne-groeve aangewezen als natuurreservaat.
Opvallend zijn de intermitterende regenwaterpoelen op de bodem van de groeve. Het zijn paaihabitats voor bedreigde amfibiesoorten zoals de vroedmeesterpad, die zich op warme, vochtige lenteavonden laat zien met zijn metaalachtig klinkende "ping"-roep. Bewoners van steile rotswanden zoals oehoes, kauwen en tortelduiven en vele andere zeldzame vogels hebben hier een nieuw thuis gevonden.
Rondleidingen door de verlaten kalksteengroeve, waar de verschillende stadia van successie duidelijk zichtbaar zijn, zijn op aanvraag beschikbaar (tel.: 02942/50049).
De groeve wordt beheerd door VerBund e.V.. De eigenaar is HeidelbergCement AG.